Knutselen
Sommige woorden bieden de mogelijkheid er een knutselles aan te verbinden. Zo bieden de woorden dekbed en kussensloop leerlingen de mogelijkheid deze zelf te maken van papier of stof voor een poppenbed (Huizenga, 2005). Bij het leren benoemen van emoties kunnen de leerlingen gezichten tekenen met deze emoties en ze iets laten beleven in de tekening wat de emotie veroorzaakt.
Maak een zin
Een werkvorm die toegepast kan worden binnen het zelfstandig werken. De leerkracht kiest een aantal woorden van de woordmuur uit en de leerlingen maken met ieder woord een aparte zin (Woordwiki, 2013). Uit de zin moet de betekenis van het woord duidelijk worden, zodat de leerkracht weet dat de leerling goed op de hoogte is van de betekenis van het woord en bezig is met consolideren.
Memory
Maak van de woorden van de woordmuur een stapel kaartjes met afbeeldingen en een stapel kaartjes met woorden. Het is het handigst dit te maken voor woorden waarvan je als leerkracht weet dat ze jaren terug zullen komen tijdens de lessen. De leerlingen spelen met deze kaartjes het spel memory (Van den Nulft & Verhallen, 2009). De kaartjes van het memoryspel kunnen ook uitgedeeld worden in de klas en de leerlingen moet de klasgenoot vinden die het kaartje heeft met daarop het plaatje of het woord dat bij hun eigen kaartje hoort.
Omschrijfspel
De klas wordt in twee groepen verdeeld. De woorden van de woordmuur moeten omschreven worden door de leerlingen voor de rest van hun groep. Als de groep het raadt, krijgen ze een punt. Het gaat erom dat de leerlingen echt het woord/begrip omschrijven en geen omschrijving geven van een afbeelding (Woordwiki, 2013).
Prentenboek
Vooral in de lagere groepen kunnen er bij het aanleren van woorden prentenboeken gezocht worden waarbij op de afbeeldingen platen te zien zijn van de woorden van de woordmuur (Huizenga, 2005). Tijdens het voorlezen in een (kleine) groep kunnen de leerlingen de afbeelding aanwijzen als ze een woord herkennen van de woordmuur.
Puzzelpost
Alle leerlingen van de groep kiezen een woord van de woordmuur uit en schrijven deze op een blaadje. De blaadjes worden in tien stukjes geknipt en daarna in een envelop gedaan. De enveloppen worden uitgewisseld binnen de groep en iemand anders moet proberen de puzzel weer te maken (Woordwiki, 2013).
Rebus
Deze opdracht kan ook toegepast worden binnen het zelfstandig werken. De leerling (of de leerkracht) kiest een aantal woorden uit van de woordmuur en maakt van deze woorden een rebus (Woordwiki, 2013). Een klasgenoot moet de rebus oplossen om te ontdekken welk woord van de woordmuur er staat.
Bronnen:
Huizenga, H. (2005). Taal & Didactiek: Woordenschat. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.
Nulft, D. van den en Verhallen, M. (2009). Met woorden in de weer: Praktijkboek voor het basisonderwijs. (2e, herziene dr.) Bussum: Coutinho.
Woordwiki (2013). Categorie: Consolideerspelletjes. Geraadpleegd op 27 januari 2013 via http://woorden.wiki.kennisnet.nl/Categorie:Consolideerspelletjes
Meer lezen uit mijn woordenschatonderzoek:
Werken aan Woordenschat – Het belang van woordenschat
Werken aan Woordenschat – Woordenschatonderwijs
Werken aan Woordenschat – Selecteren van Woorden
Werken aan Woordenschat – Het Vierfasemodel